Duiten

Een duit was een Nederlandse koperen munt van geringe waarde die vooral gebruikt werd in de 17e en 18e eeuw. De duit is afgeschaft met de decimalisatie van het Nederlandse geldsysteem in 1816.

Waarde

Met het slaan van duiten ging het gewest Holland in 1573 er voor het eerst toe over koperen munten te slaan, wat tot dan toe ongebruikelijk was, maar spoedig overal in de Nederlanden werd nagevolgd. In de Franstalige gebieden werd de duit gigot genoemd

De duit was vóór de invoering van het decimale stelsel het muntje met de laagste waarde in de Nederlanden. Acht duiten waren een stuiver waard, dus gingen er 20 maal 8 = 160 duiten in één gulden.

Bij de duiten voor de VOC gingen er echter maar 4 in de stuiver, hetgeen smokkel in de hand werkte. Om smokkel door zeelui te voorkomen, werd voor de VOC een aparte duit geslagen met VOC-monogram, zodat de Nederlandse en Indische duit te onderscheiden waren. In Nederlands-Indië werd de duit pas in 1854 afgeschaft als officieel betaalmiddel.

De naam van het geldstuk werd nog lang bewaard in vierduitstuk oftewel de plak, zo genoemd omdat het het grootste bronzen geldstuk van zijn tijd was en die een halve stuiver of 2½ cent waard was. Het spreekwoord ‘een duit in het zakje doen’ betekent ergens over meepraten, een aanklacht verzwaren of een eigen bijdrage leveren. Letterlijk betekent het de kleinst mogelijke donatie in de collectezak van de kerk.

We vinden regelmatig duiten of het veld, soms mooi, soms helemaal gehavend door zuren en ploegen.

Wil je je duiten determineren, dan zijn er een aantal boeken, je kan ook gebruik maken van de website duiten.nl

Over Metaaldetectie Benelux